ECLI:NL:HR:2022:114

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 februari 2022
Publicatiedatum
3 februari 2022
Zaaknummer
20/02603
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over borgtocht en bewijsvoering in civiele procedure

In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De Hoge Raad heeft kennisgenomen van de eerdere vonnissen van de rechtbank Oost-Brabant en het arrest van het hof. De advocaat van eiser, E.J.H. Zandbergen, heeft gereageerd op de conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem, die tot verwerping van het cassatieberoep strekt. De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. Dit oordeel is niet gemotiveerd, omdat het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft in zijn beslissing het beroep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder, Alfa Commercial Finance B.V., zijn begroot op nihil. Dit arrest is gewezen op 4 februari 2022 en openbaar uitgesproken door raadsheer H.M. Wattendorff. De zaak betreft belangrijke juridische vragen over borgtocht, nadere afspraken met opschortende voorwaarden, en de verdeling van stelplicht en bewijslast in civiele procedures.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer20/02603
Datum4 februari 2022
ARREST
In de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
hierna: [eiser],
advocaat: E.J.H. Zandbergen,
tegen
ALFA COMMERCIAL FINANCE B.V.,
gevestigd te Alphen aan den Rijn,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: Alfa,
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak C/01/320798 / HA ZA 17-313 van de rechtbank Oost-Brabant van 5 juli 2017 en 27 december 2017;
het arrest in de zaak 200.237.795/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 26 mei 2020.
[eiser] heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Tegen Alfa is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Alfa begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op
4 februari 2022.