ECLI:NL:HR:2022:1092

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 juli 2022
Publicatiedatum
14 juli 2022
Zaaknummer
21/02829
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van splitsingsakte in appartementsrecht en beoordeling van cassatieberoep

In deze zaak hebben de eisers, Marsare B.V. en Fortaleza B.V., beiden gevestigd te Amsterdam, cassatie ingesteld tegen de Vereniging van Eigenaren (VvE) van een pand, dat niet verschenen is in de procedure. De Hoge Raad heeft op 15 juli 2022 uitspraak gedaan in deze cassatiezaak, die volgde op een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 6 april 2021. De eisers hebben beroep in cassatie ingesteld tegen dit arrest, waarbij de Advocaat-Generaal S.D. Lindenbergh heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten van de eisers over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de VvE zijn begroot op nihil.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer21/02829
Datum15 juli 2022
ARREST
In de zaak van
1. MARSARE B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. FORTALEZA B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
EISERESSEN tot cassatie,
hierna gezamenlijk: Marsare c.s.,
advocaat: J. van Weerden,
tegen
VERENIGING VAN EIGENAARS [het pand],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: de VvE,
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak C/13/637553 / HA ZA 17-1104 van de rechtbank Amsterdam van 31 januari 2018 en 21 november 2018;
de arresten in de zaken 200.255.592/01 en 200.254.805/01 van het gerechtshof Amsterdam van 7 mei 2019, 14 mei 2019 en 6 april 2021.
Marsare c.s. hebben tegen het arrest van het hof 6 april 2021 beroep in cassatie ingesteld.
Tegen de VvE is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal S.D. Lindenbergh strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt Marsare c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de VvE begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren C.E. du Perron en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op
15 juli 2022.