In deze zaak heeft [eiser] cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De Hoge Raad heeft de klachten van [eiser] over het arrest beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De zaak betreft de vraag of er een vaststellingsovereenkomst tot stand is gekomen tussen [eiser] en Achmea Schadeverzekeringen N.V. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep van [eiser] verworpen en hem veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 916,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan. De uitspraak is gedaan op 15 juli 2022.