In deze zaak heeft Werkneemster, vertegenwoordigd door haar advocaat S.F. Sagel, cassatie ingesteld tegen de beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft de ontbinding van de arbeidsovereenkomst met Van Ekeris Schoonmakers B.V., waarbij de vraag centraal staat of de werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door de reïntegratieverplichtingen niet na te komen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de kantonrechter en het hof, en concludeert dat de klachten van Werkneemster niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking van het hof. De Hoge Raad oordeelt dat het niet nodig is om te motiveren waarom het oordeel is genomen, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep en veroordeelt Werkneemster in de kosten van het geding, die zijn begroot op € 913,07 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien niet binnen veertien dagen aan deze kosten is voldaan.