Uitspraak
zetelende te Den Haag,
gevestigd te Den Haag,
gevestigd te 's-Gravenzande, gemeente Westland,
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
8 juli 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 juli 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door de Staat der Nederlanden tegen het arrest van het gerechtshof Den Haag van 24 november 2020. De zaak betreft de rechtmatigheid van een verbod op professioneel gebruik van gewasbeschermingsmiddelen buiten de land- en tuinbouw, zoals vastgelegd in het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden. De Staat stelde dat het verbod onverbindend was, terwijl de Nederlandse Stichting voor Fytofarmacie Nefyto en de Vereniging Artemis, gezamenlijk aangeduid als Nefyto c.s., het tegendeel betoogden. Het hof had eerder geoordeeld dat het Besluit een wettelijke grondslag ontbeert, wat de Staat in cassatie aanvecht. De Hoge Raad oordeelt dat het hof ten onrechte heeft geoordeeld dat er geen grondslag is voor het verbod en vernietigt het arrest van het hof. De zaak wordt verwezen naar het gerechtshof Amsterdam voor verdere behandeling. De Hoge Raad benadrukt dat de beoordeling van de grondslagen voor het verbod, zoals vastgelegd in de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en de Europese richtlijnen, cruciaal is voor de rechtmatigheid van het Besluit. De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de regelgeving rondom het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in Nederland, vooral in het licht van de bescherming van de gezondheid en het milieu.