Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.NEDERLANDSE STICHTING VOOR FYTOFARMACIE NEFYTO,
ARTEMIS,
1.De procedure
- de dagvaarding van 12 oktober 2017 met producties 1 tot en met 25;
- de conclusie van antwoord van 21 februari 2018 met producties 1 tot en met 13;
- het tussenvonnis van 14 maart 2018 waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
- het buiten aanwezigheid van partijen opgemaakte proces-verbaal van de op
2.De feiten
die noodzakelijk is voor een veilige exploitatie van bedrijfsmatige activiteiten of inrichtingen;
die noodzakelijk is voor de bescherming van de gezondheid van mens of dier of van het milieu; of
op specifieke terreinen voor recreatieve doeleinden of voor het beoefenen van sport die vanwege hun aard of omvang redelijkerwijze niet op een andere wijze kunnen worden onderhouden.”
3.Het geschil
algemeengebruiksverbod. Het Besluit roept volgens Nefyto en Artemis een algemeen gebruiksverbod buiten de land- en tuinbouw in het leven. Ook biologische (laag-risico) middelen vallen eronder. Het Verbod is volgens Nefyto en Artemis voorts in strijd met het Unierecht. Het Besluit doorkruist de geharmoniseerde toelatingsprocedure van gewasbeschermings-middelen in welk kader de middelen reeds aan een strenge risico-evaluatie zijn onderworpen. Aan het verbod is echter geen onderzoek ten grondslag gelegd waaruit blijkt van milieu- of gezondheidsrisico’s van andere middelen dan glyfosaat. Ten slotte vormt het Besluit volgens Nefyto en Artemis een beperking van het vrije verkeer van goederen binnen de Europese Unie, terwijl deze beperking niet gerechtvaardigd kan worden. De noodzaak van het Verbod is namelijk niet aangetoond, het Verbod is onevenredig en het Verbod is niet geschikt om de door de wetgever gestelde doelen te bereiken.
4.De beoordeling
gebruikvan gewas-beschermingsmiddelen tot stand is gebracht, blijkt reeds uit nummer 36 van de considerans bij deze Verordening, waarin benadrukt wordt de samenhang tussen deze Verordening en (onder meer) de Richtlijn Duurzaam Gebruik ten aanzien van de kwestie waar, wanneer en onder welke omstandigheden een dergelijk middel mag worden gebruikt. Daar komt bij dat de Staat terecht heeft gewezen op de omstandigheid dat in de toelatingsprocedure het cumulatieve effect (het tegelijkertijd of vlak na elkaar gebruiken van verschillende gewasbeschermings-middelen) niet wordt onderzocht. Op de vraag of de noodzaak van het Verbod afdoende (wetenschappelijk) is aangetoond, gaat de rechtbank hieronder in.
Fatty acids released into the environment are rapidly degraded by micro-organisms under aerobic conditions and are readily biodegradable […] It is concluded that at the proposed level of use, fatty acids will not persist in soil or aquatic environments an do not pose a significant risk to the environment.”. Nu deze conclusie slechts ziet op
the proposed level of useondergraaft deze niet de conclusies uit bedoelde rapporten, die immers uitgaan van een sterke toename van het gebruik van deze middelen in grotere hoeveelheden en aldus van het cumulatief effect.
quick-scanwaarmee Nefyto en Artemis hebben willen betogen dat de milieu-impact van chemische bestrijdingsmiddelen lager is dan die van de alternatieven, legt onvoldoende gewicht in de schaal. Daarbij moet ook worden bedacht dat het Verbod niet alleen tot doel heeft het milieu te verbeteren, maar ook, in het kader van de bescherming van de volksgezondheid, de blootstelling van (kwetsbare) personen aan chemische gewasbeschermingsmiddelen te verminderen.