Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Uitgangspunten in cassatie
Vaststelling diverse belasting- en legesverordeningen 2013
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 juni 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de rioolheffing die aan de Stichting [X] te [Z] was opgelegd door het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Horst aan de Maas. De zaak betreft de vraag of de publicatie van de Verordening rioolheffing 2013 op de juiste wijze heeft plaatsgevonden, zoals voorgeschreven in de Gemeentewet. De belanghebbende had beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 24 januari 2020 had geoordeeld dat de publicatie in het Elektronisch gemeenteblad voldeed aan de kenbaarheidseisen van de Gemeentewet.
De Hoge Raad oordeelde dat de publicatie van de verordening niet op een algemeen toegankelijke wijze beschikbaar is gebleven, zoals vereist door artikel 139, lid 3, van de Gemeentewet. De Hoge Raad stelde vast dat het Elektronisch gemeenteblad waarin de verordening was gepubliceerd, niet langer online beschikbaar was, wat in strijd is met de wettelijke vereisten. Hierdoor was de verordening onverbindend en moesten de aanslagen in de rioolheffing voor het jaar 2014 worden vernietigd.
De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond, vernietigde de eerdere uitspraken van het Hof en de Rechtbank, en droeg het College op om de kosten van het geding in cassatie en de griffierechten aan de belanghebbende te vergoeden. Dit arrest benadrukt het belang van correcte publicatieprocedures voor gemeentelijke verordeningen en de gevolgen van het niet naleven daarvan voor de rechtsgeldigheid van belastingaanslagen.