ECLI:NL:HR:2021:823

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 juni 2021
Publicatiedatum
3 juni 2021
Zaaknummer
20/00796
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onvoldoende publicatie van verordening rioolheffing en gevolgen voor aanslagen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 juni 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de rioolheffing die aan de Stichting [X] te [Z] was opgelegd door het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Horst aan de Maas. De zaak betreft de vraag of de publicatie van de Verordening rioolheffing 2013 op de juiste wijze heeft plaatsgevonden, zoals voorgeschreven in de Gemeentewet. De belanghebbende had beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 24 januari 2020 had geoordeeld dat de publicatie in het Elektronisch gemeenteblad voldeed aan de kenbaarheidseisen van de Gemeentewet.

De Hoge Raad oordeelde dat de publicatie van de verordening niet op een algemeen toegankelijke wijze beschikbaar is gebleven, zoals vereist door artikel 139, lid 3, van de Gemeentewet. De Hoge Raad stelde vast dat het Elektronisch gemeenteblad waarin de verordening was gepubliceerd, niet langer online beschikbaar was, wat in strijd is met de wettelijke vereisten. Hierdoor was de verordening onverbindend en moesten de aanslagen in de rioolheffing voor het jaar 2014 worden vernietigd.

De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond, vernietigde de eerdere uitspraken van het Hof en de Rechtbank, en droeg het College op om de kosten van het geding in cassatie en de griffierechten aan de belanghebbende te vergoeden. Dit arrest benadrukt het belang van correcte publicatieprocedures voor gemeentelijke verordeningen en de gevolgen van het niet naleven daarvan voor de rechtsgeldigheid van belastingaanslagen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer20/00796
Datum4 juni 2021
ARREST
in de zaak van
STICHTING [X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE HORST AAN DE MAAS
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 24 januari 2020, nr. 18/00552, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Limburg (nr. AWB 15/2070) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2014 opgelegde aanslagen in de rioolheffing van de gemeente Horst aan de Maas. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door P.F. van der Muur, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Horst aan de Maas (hierna: het College), vertegenwoordigd door [P1] en [P2], heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
Het College heeft een conclusie van dupliek ingediend.

2.Uitgangspunten in cassatie

2.1
In 2014 heeft belanghebbende een aantal woningen in de gemeente Horst aan de Maas (hierna: de gemeente) in eigendom. Ter zake van deze woningen zijn aanslagen rioolheffing voor het jaar 2014 vastgesteld.
2.2.1
Voor het Hof was onder meer in geschil of de Verordening rioolheffing 2013 (hierna: de Verordening) op de juiste wijze bekend is gemaakt.
2.2.2
Het Hof heeft vastgesteld dat in de openbare vergadering van 18 december 2012 de raad van de gemeente de Verordening heeft vastgesteld en dat in het Elektronisch gemeenteblad van 27 december 2012 de volgende tekst is gepubliceerd:

Vaststelling diverse belasting- en legesverordeningen 2013
Soort bekendmakingverordeningen en reglementen
Subrubriekverordening en reglementen
Statusvastgesteld
LocatieHorst aan de Maas
Publicatiedatum27-12-2012
Vervaldatum21-03-2013
Inleiding
Beschrijving
De gemeenteraad van Horst aan de Maas heeft in de vergadering van 18 december 2012 diverse belasting- en legesverordeningen 2013 vastgesteld.
Verdere procedure
Tegen deze verordeningen kan geen bezwaar of beroep worden ingediend. De ingangsdatum van de heffingen is 1 januari 2013. De verordeningen zijn onderaan deze pagina te raadplegen. U kunt deze ook raadplegen via www.overheid.nl (lokale regelingen). U vindt een link naar deze website onder Bestuur en Organisatie - Regelgeving.
De verordeningen zijn opgenomen in het publicatieregister gemeentelijke belastingen. Dit publicatieregister is gratis ter inzage bij cluster woz van de gemeente Horst aan de Maas, Wilhelminaplein 6 in Horst . Een ieder kan op verzoek, tegen betaling van leges, een afschrift krijgen van de verordening. Voor nadere informatie kunt u zich wenden tot de medewerkers van cluster woz. Onderstaande algemene informatie heeft geen betrekking op deze specifieke bekendmaking.”.
2.2.3
Voorts heeft het Hof vastgesteld dat in de vergadering van 17 december 2013 de raad van de gemeente heeft besloten:
“de huidige verordening rioolheffing niet te wijzigen, waarbij:
1. het tarief rioolheffing 2014 wordt gehandhaafd op € 206”.
2.2.4
Het Hof heeft geoordeeld dat de publicatie heeft plaatsgevonden in het Elektronisch gemeenteblad van 27 december 2012 en dat is voldaan aan de kenbaarheidseisen als bedoeld in artikel 139, lid 2, aanhef en onderdeel a, van de Gemeentewet. Daaraan wordt niet afgedaan door de omstandigheid dat in die publicatie niet uitdrukkelijk is vermeld dat de Verordening is vastgesteld maar dat in algemene termen is vermeld dat “diverse belasting- en legesverordeningen 2013” zijn vastgesteld.
2.2.5
Voorts heeft het Hof geoordeeld dat deze publicatie beschikbaar is gebleven, namelijk als papieren print van (elektronische) informatie. In de via internet te raadplegen Verordening is vermeld de bron van de bekendmaking: “Elektr. Gem.bl. 27-12-2012”, zodat hieruit in samenhang met de door de heffingsambtenaar overgelegde print van de betreffende uitgave van het Elektronisch gemeenteblad, blijkt dat de publicatie heeft plaatsgevonden. De omstandigheid dat het Elektronisch gemeenteblad niet meer online is te raadplegen levert geen strijd op met artikel 139, lid 3, van de Gemeentewet, aldus het Hof.

3.Beoordeling van het middel

3.1
Het tweede middelonderdeel bestrijdt het in 2.2.5 weergegeven oordeel.
3.2
Artikel 139, lid 3, van de Gemeentewet (tekst tot 1 januari 2014) schrijft voor dat het gemeenteblad indien het elektronisch wordt uitgegeven na uitgifte elektronisch op een algemeen toegankelijke wijze beschikbaar blijft. Hiermee wordt beoogd dat de tekst van een door het gemeentebestuur vastgesteld algemeen verbindend voorschrift ook later nog kan worden geraadpleegd [1] . Zoals ook het Hof heeft vastgesteld is het Elektronisch gemeenteblad waarin de Verordening is gepubliceerd, niet (langer) elektronisch beschikbaar. Aan de eis dat het Elektronisch gemeenteblad elektronisch op algemeen toegankelijke wijze beschikbaar is, is daarom niet voldaan. Hieraan doet niet af dat de tekst van de Verordening nog wel op het internet gevonden kan worden en dat in die tekst staat vermeld op welke datum de Verordening is gepubliceerd in het Elektronisch gemeenteblad, ook niet in combinatie met een overgelegde print van (de opdracht tot publicatie in) het Elektronisch gemeenteblad. De wetgever heeft weliswaar niet willen uitsluiten dat ook via andere media dan het officiële publicatiemedium als service aan het publiek bekendheid wordt gegeven aan de publicatie van algemeen verbindende voorschriften [2] maar dit komt niet in de plaats van de officiële publicatie. Met zijn hiervoor in 2.2.5 weergeven oordeel heeft het Hof blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting.
3.3
Het middel slaagt in zoverre. Het is niet nodig op het middel voor het overige te beslissen. De uitspraak van het Hof kan niet in stand blijven. De Hoge Raad kan de zaak afdoen. Gezien hetgeen hiervoor is overwogen is de Verordening onverbindend omdat niet is voldaan aan de in artikel 139 van de Gemeentewet neergelegde publicatievoorschriften. [3] De aanslagen moeten worden vernietigd.

4.Proceskosten

Het College zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
- verklaart het beroep in cassatie gegrond,
- vernietigt de uitspraak van het Hof, de uitspraak van de Rechtbank en de uitspraak van de heffingsambtenaar van de gemeente Horst aan de Maas,
- vernietigt de aanslagen in de rioolheffing voor het jaar 2014,
- draagt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Horst aan de Maas op aan belanghebbende te vergoeden het griffierecht dat belanghebbende voor de behandeling van het beroep in cassatie heeft betaald van € 532,
- draagt de heffingsambtenaar van de gemeente Horst aan de Maas op aan belanghebbende te vergoeden het bij het Hof betaalde griffierecht ter zake van de behandeling van de zaak voor het Hof van € 508 en het bij de Rechtbank betaalde griffierecht ter zake van de behandeling voor de Rechtbank van € 331,
- veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Horst aan de Maas in de kosten van belanghebbende voor het geding in cassatie, vastgesteld op € 2.136 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en
- veroordeelt de heffingsambtenaar van de gemeente Horst van de Maas in de kosten van belanghebbende voor het geding voor het Hof, vastgesteld op € 1.068 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand en in de kosten van belanghebbende voor het geding voor de Rechtbank, vastgesteld op € 1.068 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand en in de kosten in verband met de behandeling van het bezwaar aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 265 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 4 juni 2021.

Voetnoten

1.Kamerstukken II, 2006/2007, 31084, nr. 3, blz. 24-25.
2.Kamerstukken II, 2006/2007, 31084, nr. 3, blz. 15.
3.HR 24 december 1997, ECLI:NL:HR:1997:AA3356.