ECLI:NL:HR:2021:745

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 mei 2021
Publicatiedatum
18 mei 2021
Zaaknummer
20/01189
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslag op digitale gegevensdragers in het kader van Europees onderzoeksbevel

In deze zaak gaat het om een beklagprocedure betreffende het beslag op digitale gegevensdragers, waaronder telefoons en USB-sticks, die zijn in beslag genomen op basis van een Europees onderzoeksbevel van Belgische autoriteiten. De klager, geboren in 1990, heeft een klaagschrift ingediend op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, waarin hij verzoekt om teruggave van de inbeslaggenomen voorwerpen. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 10 maart 2020 het beklag ongegrond verklaard, waarna de klager in cassatie is gegaan.

De Hoge Raad heeft op 18 mei 2021 uitspraak gedaan in deze cassatieprocedure, waarbij het beroep van de klager werd verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat het belang van de strafvordering het voortduren van het beslag op de digitale gegevensdragers vorderde, omdat deze voorwerpen mogelijk konden bijdragen aan het vaststellen van de waarheid. De Hoge Raad verwees naar de redenen die zijn vermeld in een eerder uitgesproken beschikking in een samenhangende zaak (ECLI:NL:HR:2021:679), waaruit bleek dat er geen grond was om over te gaan tot teruggave van de gegevensdragers of kopieën van de daarop opgeslagen gegevens aan de klager.

De beslissing van de Hoge Raad werd genomen door vice-president J. de Hullu en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer20/01189 Br
Datum18 mei 2021
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 10 maart 2020, nummer RK 20-001299, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klager] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
hierna: de klager.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft J.S. Nan, advocaat te
’s-Gravenhage, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman van de klager heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt over het oordeel van de rechtbank dat het beklag ongegrond moet worden verklaard. Het keert zich daarbij tegen de overwegingen van de rechtbank dat het belang van strafvordering het voortduren van het beslag op de inbeslaggenomen voorwerpen, waaronder de gegevensdragers, vordert omdat aannemelijk is dat deze voorwerpen kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen, en dat geen grond bestaat om over te gaan tot teruggave van de gegevensdragers of kopieën van de daarop opgeslagen gegevens aan de klager.
2.2
Het cassatiemiddel leidt niet tot cassatie. De redenen daarvoor staan vermeld in de beschikking dat de Hoge Raad vandaag heeft uitgesproken in de met deze zaak samenhangende zaak 20/01190, ECLI:NL:HR:2021:679.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
18 mei 2021.