Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
’s-Gravenhage, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
18 mei 2021.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beklagprocedure betreffende het beslag op digitale gegevensdragers, waaronder telefoons en USB-sticks, die zijn in beslag genomen op basis van een Europees onderzoeksbevel van Belgische autoriteiten. De klager, geboren in 1990, heeft een klaagschrift ingediend op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, waarin hij verzoekt om teruggave van de inbeslaggenomen voorwerpen. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 10 maart 2020 het beklag ongegrond verklaard, waarna de klager in cassatie is gegaan.
De Hoge Raad heeft op 18 mei 2021 uitspraak gedaan in deze cassatieprocedure, waarbij het beroep van de klager werd verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat het belang van de strafvordering het voortduren van het beslag op de digitale gegevensdragers vorderde, omdat deze voorwerpen mogelijk konden bijdragen aan het vaststellen van de waarheid. De Hoge Raad verwees naar de redenen die zijn vermeld in een eerder uitgesproken beschikking in een samenhangende zaak (ECLI:NL:HR:2021:679), waaruit bleek dat er geen grond was om over te gaan tot teruggave van de gegevensdragers of kopieën van de daarop opgeslagen gegevens aan de klager.
De beslissing van de Hoge Raad werd genomen door vice-president J. de Hullu en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting.