Uitspraak
gevestigd te Eindhoven,
gevestigd te [vestigingsplaats], Turkije,
2.Uitgangspunten en feiten
De eerste opzegging
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
30 april 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft DAF Trucks N.V. cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, waarin werd geoordeeld dat DAF de importeursovereenkomst met [verweerster] niet rechtsgeldig had opgezegd. De samenwerking tussen DAF en [verweerster] begon in 1995 met een Importers Agreement, waarbij [verweerster] als exclusief importeur van DAF-producten in Turkije fungeerde. DAF heeft in 2013 de overeenkomst opgezegd met een termijn van één jaar, maar het hof oordeelde dat deze opzegging niet voldeed aan de contractuele vereisten, omdat de omstandigheden geen noodzaak tot reorganisatie rechtvaardigden. DAF had ook een tweede opzegging gedaan met een termijn van twee jaar, die wel rechtsgeldig werd geacht. Het hof oordeelde dat de eerste opzegging niet rechtsgeldig was en dat DAF aansprakelijk was voor de schade die [verweerster] had geleden als gevolg van deze ongeldige opzegging. De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het hof en verwierp het cassatieberoep van DAF, waarbij het de kosten van het geding aan DAF oplegde.