ECLI:NL:HR:2021:521

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 april 2021
Publicatiedatum
8 april 2021
Zaaknummer
20/01467
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over arbeidsongeschiktheidsverzekering en uitleg begrip arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft Achmea Schadeverzekeringen N.V., handelende onder de naam Interpolis, beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 januari 2020. De zaak betreft een geschil over de uitleg van het begrip arbeidsongeschiktheid in het kader van een arbeidsongeschiktheidsverzekering. Interpolis, vertegenwoordigd door advocaat D.A. van der Kooij, heeft de Hoge Raad verzocht om het hofarrest te vernietigen. De verweerder, die in deze procedure niet bij naam is genoemd, heeft een verweerschrift ingediend waarin hij verwerping van het cassatieberoep heeft bepleit. De zaak is door de advocaten van beide partijen toegelicht, waarbij ook L. Tolatzis optrad voor Interpolis.

De conclusie van de Advocaat-Generaal B.F. Assink was dat het cassatieberoep moest worden verworpen. De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij aangegeven dat het niet nodig is om te motiveren waarom tot dit oordeel is gekomen, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

In zijn beslissing heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en Interpolis veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder zijn begroot op € 415,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is uitgesproken op 9 april 2021.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer20/01467
Datum9 april 2021
ARREST
In de zaak van
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V. handelende onder de naam INTERPOLIS,
gevestigd te Apeldoorn,
EISERES tot cassatie,
hierna: Interpolis,
advocaat: D.A. van der Kooij,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
hierna: [verweerder],
advocaat: J.H.M. van Swaaij.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak C/05/288272/ HA ZA 15-370 van de rechtbank Gelderland van 14 oktober 2015 en 2 maart 2016;
de arresten in de zaak 200.193.437 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 11 april 2017, 7 november 2017, 16 oktober 2018, 12 februari 2019 en 28 januari 2020.
Interpolis heeft tegen het arrest van het hof van 28 januari 2020 beroep in cassatie ingesteld.
[verweerder] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor Interpolis mede door L. Tolatzis.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.F. Assink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van Interpolis heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt Interpolis in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 415,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, T.H. Tanja-van den Broek en C.H. Sieburgh, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op
9 april 2021.