ECLI:NL:HR:2021:470
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof over informatiebeschikking in belastingzaak
In deze zaak heeft belanghebbende, een persoon te [Z], beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 12 juni 2020, nummer 17/00496. Dit hoger beroep volgde op een eerdere uitspraak van de Rechtbank Zeeland–West–Brabant (nummer BRE 16/3009) die betrekking had op een informatiebeschikking die aan belanghebbende was gegeven. De Staatssecretaris van Financiën heeft als verweerder opgetreden en een verweerschrift ingediend.
De Hoge Raad heeft de door belanghebbende voorgestelde middelen beoordeeld. De uitkomst van deze beoordeling was dat de middelen niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft in dit geval geen verdere motivering hoeven geven, aangezien de beoordeling van de middelen niet vereist dat er antwoorden worden gegeven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Wat betreft de proceskosten heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard en belanghebbende een termijn van vier weken gegeven, te rekenen vanaf de datum van het arrest, om alsnog te voldoen aan de informatiebeschikking. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 26 maart 2021.