ECLI:NL:HR:2021:303
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard in belastingzaak betreffende onroerende zaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 februari 2021 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende, [X] te [Z], tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 24 maart 2020. Het hoger beroep van belanghebbende was gericht tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Amsterdam, die betrekking had op de beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken voor het jaar 2017, specifiek met betrekking tot de onroerende zaak Bouvigne 8-3 te Amsterdam.
De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de aangevoerde klachten over de uitspraak van het Hof niet voldoende waren om het beroep te doen slagen. De procureur-generaal bij de Hoge Raad kreeg de gelegenheid om een advies uit te brengen, maar de Hoge Raad heeft besloten om het cassatieberoep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals toegestaan onder artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 26 februari 2021, waarbij de raadsheer J. Wortel als voorzitter fungeerde, bijgestaan door de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, en in aanwezigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.