ECLI:NL:HR:2021:1993
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake digitale indiening door rechtsbijstandverlener
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 december 2021 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie dat was ingesteld door P. Dolleman te Doetinchem. Het beroep was gericht tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 13 juli 2021, met nummer 20/00704. De Hoge Raad ontving het cassatieberoep op 20 augustus 2021, ingediend door een beroepsmatig optredende rechtsbijstandverlener namens [X] te [Z].
De Hoge Raad oordeelde dat het beroepschrift in cassatie digitaal had moeten worden ingediend, aangezien de uitspraak waartegen het beroep was ingesteld op of na 15 april 2020 was bekendgemaakt. Dit is in overeenstemming met artikel 1 van het Besluit van 6 maart 2019, dat verplicht dat in dergelijke gevallen digitaal geprocedeerd moet worden. De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener verzocht om het beroepschrift binnen zes weken digitaal in te dienen, maar de indiener heeft hieraan geen gevolg gegeven.
Als gevolg hiervan heeft de Hoge Raad, met toepassing van artikel 8:36a, lid 5, van de Algemene wet bestuursrecht, het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 24 december 2021.