ECLI:NL:HR:2021:1992
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 december 2021 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie dat was ingesteld door P. Dolleman te Doetinchem. Het beroep was gericht tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 13 juli 2021, met nummer 20/00703. De Hoge Raad ontving het cassatieberoep op 20 augustus 2021, ingediend door een beroepsmatig optredende rechtsbijstandverlener namens [X] te [Z].
De Hoge Raad oordeelde dat het beroepschrift in cassatie digitaal had moeten worden ingediend, aangezien de uitspraak waartegen het beroep was ingesteld op of na 15 april 2020 was bekendgemaakt. De indiener had geen gevolg gegeven aan een verzoek van de griffier om het beroepschrift binnen zes weken digitaal in te dienen via het webportaal van de Hoge Raad. Hierdoor was de Hoge Raad genoodzaakt om het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren op basis van artikel 8:36a, lid 5, van de Algemene wet bestuursrecht.
De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in aanwezigheid van waarnemend griffier F. Treuren.