In deze zaak heeft V.O.F. First Class Sports (FCS) cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De Gemeente Rijswijk heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad heeft de klachten van FCS over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Het procesverloop omvat eerdere vonnissen van de rechtbank Den Haag en een arrest van het gerechtshof Den Haag. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal G. Snijders gevolgd, die strekte tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft het principale beroep van FCS verworpen en FCS veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Gemeente zijn begroot op € 902,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren van de Hoge Raad en openbaar uitgesproken door raadsheer H.M. Wattendorff op 24 december 2021.