ECLI:NL:HR:2021:1985

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 december 2021
Publicatiedatum
23 december 2021
Zaaknummer
20/02188
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over onrechtmatige daad en besluitaansprakelijkheid van de gemeente

In deze zaak heeft V.O.F. First Class Sports (FCS) cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De Gemeente Rijswijk heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad heeft de klachten van FCS over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Het procesverloop omvat eerdere vonnissen van de rechtbank Den Haag en een arrest van het gerechtshof Den Haag. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal G. Snijders gevolgd, die strekte tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft het principale beroep van FCS verworpen en FCS veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Gemeente zijn begroot op € 902,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.

Dit arrest is gewezen door de raadsheren van de Hoge Raad en openbaar uitgesproken door raadsheer H.M. Wattendorff op 24 december 2021.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer20/02188
Datum24 december 2021
ARREST
In de zaak van
V.O.F. FIRST CLASS SPORTS,
gevestigd te Rijswijk,
EISERES tot cassatie, verweerster in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,
hierna: FCS,
advocaat: P.A. Fruytier,
tegen
DE GEMEENTE RIJSWIJK,
zetelende te Rijswijk,
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,
hierna: de Gemeente,
advocaten: N.E. Groeneveld-Tijssens en S.A.L. van de Sande.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak C/09/521010 / HA ZA 16-1232 van de rechtbank Den Haag van 4 januari 2017 en 26 september 2018;
het arrest in de zaak 200.255.600/01 van het gerechtshof Den Haag van 21 april 2020.
FCS heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
De Gemeente heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld.
Partijen hebben over en weer een verweerschrift tot verwerping van het beroep ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G. Snijders strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van FCS heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel in het principale beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
Het incidentele beroep, dat is ingesteld onder de voorwaarde dat het middel in het principale beroep tot vernietiging van het arrest van het hof leidt, behoeft gelet op hetgeen hiervoor is overwogen geen behandeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het principale beroep;
  • veroordeelt FCS in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 902,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien FCS deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.E. du Perron, als voorzitter, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock, A.E.B. ter Heide en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op
24 december 2021.