Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
21 december 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 december 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1988, had beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door zijn advocaat P.H.L.M. Souren. De advocaat-generaal D.J.C. Aben concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing naar het gerechtshof Den Bosch voor herbehandeling van de zaak. De kern van het cassatiemiddel was dat er in strijd met artikel 48 van het Wetboek van Strafvordering geen afschrift van de oproeping in hoger beroep was verzonden aan de raadsvrouw van de verdachte voor de zitting van 31 augustus 2020. De Hoge Raad oordeelde dat het cassatiemiddel slaagde, omdat er ernstige twijfels bestonden over de naleving van de oproepingsvoorschriften. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het hof en wees de zaak terug naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht en afgedaan. Dit arrest is gewezen door vice-president J. de Hullu als voorzitter, samen met de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en C. Caminada, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting.