In deze zaak heeft [eiser], wonende te [woonplaats], cassatie ingesteld tegen de Gemeente Terneuzen naar aanleiding van een ongeval dat plaatsvond door oneffenheden in het fietspad. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld op 3 december 2021, waarbij de advocaat van [eiser], N.C. van Steijn, en de advocaat van de Gemeente, R.D. Boesveld, aanwezig waren. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekte tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Gemeente zijn begroot op € 2.830,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de vicepresident C.A. Streefkerk als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek en C.E. du Perron, en in het openbaar uitgesproken door raadsheer H.M. Wattendorff.