ECLI:NL:HR:2021:1805

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 december 2021
Publicatiedatum
2 december 2021
Zaaknummer
20/01754
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over dekking CAR-verzekering en onderhoudstermijn

In deze zaak heeft Uniper Benelux N.V. (hierna: Uniper) cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof. De zaak betreft een geschil over de dekking van een CAR-verzekering en de vraag of de schade is ontstaan binnen de overeengekomen onderhoudstermijn. Uniper, vertegenwoordigd door advocaat K. Teuben, heeft het hof verzocht om het eerdere vonnis te herzien. Chubb European Group Limited (hierna: Chubb), de verzekeraar, heeft een verweerschrift ingediend, vertegenwoordigd door advocaten F.E. Vermeulen en B.F.L.M. Schim.

De Hoge Raad heeft de klachten van Uniper beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft daarbij geen verdere motivering hoeven geven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bepaald in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en Uniper veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Chubb zijn begroot op € 6.971,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak, als voorzitter, en de raadsheren M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff en F.J.P. Lock. De uitspraak vond plaats op 3 december 2021 en is openbaar uitgesproken door raadsheer H.M. Wattendorff.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer20/01754
Datum3 december 2021
ARREST
In de zaak van
UNIPER BENELUX N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
EISERES tot cassatie,
hierna: Uniper,
advocaat: K. Teuben,
tegen
CHUBB EUROPEAN GROUP LIMITED,
gevestigd te Londen, Verenigd Koninkrijk,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: Chubb,
advocaten: F.E. Vermeulen en B.F.L.M. Schim.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak C/10/508593 / HA ZA 16-831 van de rechtbank Rotterdam van 19 maart 2014, 1 april 2015 en 10 januari 2018;
het arrest in de zaak 200.237.267/01 van het gerechtshof Den Haag van 10 maart 2020.
Uniper heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Chubb heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal T. Hartlief strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van Uniper heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt Uniper in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Chubb begroot op € 6.971,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak, als voorzitter, en de raadsheren M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op
3 december 2021.