ECLI:NL:HR:2021:1736
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Den Haag inzake navorderingsaanslagen inkomstenbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 november 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 23 maart 2021. De zaak betreft een beroep in cassatie van belanghebbende, vertegenwoordigd door P.R. Autar, tegen de Staatssecretaris van Financiën. De kwestie draait om navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2012 en 2013, alsook om de daarbij opgelegde boetes en beschikkingen inzake belastingrente. De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld, maar deze konden niet leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond.