ECLI:NL:HR:2021:170
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Rechtbank Den Haag inzake belastingrechtelijke kwestie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 februari 2021 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van belanghebbende, [X] te [Z], tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 9 januari 2020, nr. SGR 19/5650-V. De Rechtbank had eerder op 5 december 2019 een uitspraak gedaan waartegen belanghebbende verzet had aangetekend. Belanghebbende heeft in cassatie een aantal middelen voorgesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank. De Hoge Raad heeft deze middelen beoordeeld en geconcludeerd dat zij niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank. De Hoge Raad heeft in zijn oordeel geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie. Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is dat het beroep in cassatie ongegrond wordt verklaard.