ECLI:NL:HR:2021:1659
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake kansspelbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 november 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [X] B.V. tegen de Staatssecretaris van Financiën. De zaak betreft een beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 3 december 2019, waarin het door belanghebbende op aangifte voldane bedrag aan kansspelbelasting over het tijdvak juli 2008 aan de orde was. De Hoge Raad heeft eerder in deze kwestie al meerdere arresten gewezen, waarbij eerdere uitspraken van het Gerechtshof Amsterdam en het Gerechtshof Den Haag zijn vernietigd en de zaak telkens is terugverwezen voor verdere behandeling.
Belanghebbende, vertegenwoordigd door de advocaten B. Jongmans en D.G. Barmentlo, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij verschillende middelen voorgesteld. De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door C.M. Bergman, heeft een verweerschrift ingediend. Tijdens de zitting is de zaak toegelicht door de betrokken advocaten. De Hoge Raad heeft de voorgestelde middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, aangezien de beoordeling van de middelen niet vereist dat er antwoorden worden gegeven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in stand blijft.