ECLI:NL:HR:2021:1591

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 november 2021
Publicatiedatum
22 oktober 2021
Zaaknummer
20/01668
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid cassatieberoep en volmacht in strafzaken

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 november 2021 uitspraak gedaan in een cassatieberoep dat was ingesteld door de klager, vertegenwoordigd door advocaat D.P. Kant. Het beroep was gericht tegen een beschikking van de rechtbank Overijssel van 8 januari 2020, waarin een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering werd behandeld. De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de klager in het beroep.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het cassatieberoep niet op rechtsgeldige wijze was ingesteld. De redenen hiervoor zijn uiteengezet in de conclusie van de advocaat-generaal. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de gemachtigde vertegenwoordiger van de klager, in de zin van artikel 450.1.b van het Wetboek van Strafvordering, niet door middel van een schriftelijke volmacht een rechtsmiddel kan aanwenden. In plaats daarvan dient de vertegenwoordiger in persoon ter griffie te verschijnen en daar de volmacht van degene die het rechtsmiddel aanwendt over te leggen.

Op basis van deze overwegingen heeft de Hoge Raad het cassatieberoep van de klager niet-ontvankelijk verklaard. Deze beschikking is gegeven door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.E.M. Röttgering, in aanwezigheid van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer20/01668 B
Datum2 november 2021
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Overijssel van 8 januari 2020, nummer RK 19/009964, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klager],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1952,
hierna: de klager.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft D.P. Kant, advocaat te Almelo, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de klager in het beroep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad kan het cassatieberoep van de klager niet in behandeling nemen. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
2 november 2021.