ECLI:NL:HR:2021:1555

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 oktober 2021
Publicatiedatum
18 oktober 2021
Zaaknummer
19/04934
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest van het gerechtshof Amsterdam inzake deelname aan criminele organisatie en Opiumwetdelicten

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 oktober 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam, dat op 30 oktober 2019 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1971, was betrokken bij een criminele organisatie die zich bezighield met de invoer van cocaïne, en werd beschuldigd van verschillende overtredingen van de Opiumwet, omkoping van douaneambtenaren, en het voorhanden hebben van wapens en munitie. De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen van de verdachte beoordeeld, die onder andere betrekking hadden op de opzet op het voorbereiden en bevorderen van de invoer van ongeveer 20 kg cocaïne, de voorbereiding van Opiumwetdelicten door het verschaffen van inlichtingen, en de redelijke termijn in feitelijke aanleg. De advocaat-generaal E.J. Hofstee had geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de verdachte niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. Het was niet nodig om te motiveren waarom dit oordeel was gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van de verdachte.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer19/04934
Datum19 oktober 2021
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 30 oktober 2019, nummer 23-002894-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft G. Spong, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman van de verdachte heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren A.E.M. Röttgering en C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
19 oktober 2021.