Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
2 november 2021.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 19 februari 2020 is gewezen. De verdachte, geboren in 1957, is beschuldigd van ontucht met een 7-jarig meisje in een zwembad van een vakantiepark. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie ingesteld door de verdachte, die werd bijgestaan door zijn advocaten R.J. Baumgardt, P. van Dongen en S. van den Akker. De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, omdat het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 2 november 2021 het beroep verworpen.