In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 juli 2020. Verweerder, wonende te [woonplaats], is niet verschenen en er is verstek verleend. De Advocaat-Generaal G. Snijders heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad verwijst naar eerdere arresten, waaronder zijn arrest van 8 februari 2013 (ECLI:NL:HR:2013:BY2581) en de arresten van het hof van 7 mei 2019 en 28 juli 2020. De Hoge Raad heeft de klachten van eiser over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad is van oordeel dat het niet nodig is om te motiveren waarom dit oordeel is gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft vervolgens het beroep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van verweerder zijn begroot op nihil. Dit arrest is gewezen op 8 oktober 2021.