ECLI:NL:HR:2021:144

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 januari 2021
Publicatiedatum
28 januari 2021
Zaaknummer
19/03722
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van een exploitatieovereenkomst voor een tankstation en de beoordeling van cassatieberoep

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 januari 2021 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van DE PAAL WILP B.V. (hierna: DPW) tegen TOTAL NEDERLAND N.V. (hierna: Total). DPW heeft cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag, dat eerder op 7 mei 2019 uitspraak deed in deze kwestie. De zaak betreft een exploitatieovereenkomst voor een tankstation en de uitleg van deze overeenkomst. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de kantonrechter te Den Haag van 26 augustus 2014 en 18 september 2017, alsook naar het arrest van het hof.

De Hoge Raad heeft de klachten van DPW over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van DPW verworpen en DPW veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Total zijn begroot op € 882,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock en openbaar uitgesproken door raadsheer M.J. Kroeze.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer19/03722
Datum29 januari 2021
ARREST
In de zaak van
DE PAAL WILP B.V.,
gevestigd te Wilp,
EISERES tot cassatie,
hierna: DPW,
advocaat: E.F.A. Linssen-van Rossum,
tegen
TOTAL NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Den Haag,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: Total,
advocaat: F.E. Vermeulen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak 2496276 / RL EXPL 13-33606 van de kantonrechter te Den Haag van 26 augustus 2014 en 18 september 2017;
het arrest in de zaak 200.225.993/01 van het gerechtshof Den Haag van 7 mei 2019.
DPW heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Total heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor Total mede door J.M.C. Dorrepaal.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.J. Drijber strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van DPW heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt DPW in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Total begroot op € 882,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.H. Sieburgh en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op
29 januari 2021.