ECLI:NL:HR:2021:1346

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 september 2021
Publicatiedatum
23 september 2021
Zaaknummer
20/02027
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurrecht en vermindering huurprijs bij discrepantie in oppervlakte gehuurd gebouw

In deze zaak heeft de Stichting Divine Romance Ministries, gevestigd te Rotterdam, cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 7 april 2020. De Stichting, vertegenwoordigd door advocaat C.S.G. Janssens, betwistte de uitspraak van het hof, waarin de Gemeente Rotterdam, vertegenwoordigd door advocaat J.W. de Jong, als verweerder optrad. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten van de Stichting over het arrest van het hof niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde waren niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling gekeken naar de feiten van de zaak, waaronder het vonnis van de kantonrechter te Rotterdam van 7 oktober 2016 en eerdere arresten van het gerechtshof Den Haag. De kern van de zaak betreft de vraag of er sprake is van een gebrek in de zin van artikel 7:204 BW, en of dit leidt tot een vermindering van de huurprijs op basis van artikel 7:207 BW, of dat er sprake is van wanprestatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het cassatieberoep van de Stichting verworpen en haar veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 6.971,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer20/02027
Datum24 september 2021
ARREST
In de zaak van
STICHTING DIVINE ROMANCE MINISTRIES,
gevestigd te Rotterdam,
EISERES tot cassatie,
hierna: de Stichting,
advocaat: C.S.G. Janssens,
tegen
GEMEENTE ROTTERDAM,
zetelend te Rotterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: de Gemeente,
advocaat: J.W. de Jong.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
het vonnis in de zaak 4763493 / CV EXPL 16-3177 van de kantonrechter te Rotterdam van 7 oktober 2016;
de arresten in de zaak 200.209.855/01 van het gerechtshof Den Haag van 4 april 2017 en 7 april 2020.
De Stichting heeft tegen het arrest van het hof van 7 april 2020 beroep in cassatie ingesteld.
De Gemeente heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G. Snijders strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de Stichting heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt de Stichting in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 6.971,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien de Stichting deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren M.J. Kroeze, als voorzitter, C.H. Sieburgh en A.E.B. ter Heide, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op
24 september 2021.