ECLI:NL:HR:2021:1338

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 september 2021
Publicatiedatum
23 september 2021
Zaaknummer
20/02310
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de totstandkoming van een overeenkomst en het passeren van bewijsaanbod

In deze zaak heeft A&E Consulting, gevestigd te Rotterdam, cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De zaak betreft de totstandkoming van een overeenkomst en de vraag of er gerechtvaardigd vertrouwen bestond bij A&E. De Hoge Raad heeft de klachten van A&E over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft het beroep van A&E verworpen en haar veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. De kosten zijn begroot op € 2.830,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente indien A&E deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak heeft voldaan. De uitspraak vond plaats op 24 september 2021 en is openbaar uitgesproken door raadsheer H.M. Wattendorff.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer20/02310
Datum24 september 2021
ARREST
In de zaak van
A&E CONSULTING,
gevestigd te Rotterdam,
EISERES tot cassatie,
hierna: A&E,
advocaat: J.A.J. Leeman,
tegen
DE REPUBLIEK COLOMBIA,
zetelende te Bogota, Colombia,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: de Republiek,
advocaat: R.T. Wiegerink.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak C/10/511015/HA ZA 16-956 van de rechtbank Rotterdam van 22 maart 2017 en 11 oktober 2017;
het arrest in de zaak 200.236.206/02 van het gerechtshof Den Haag van 28 april 2020.
A&E heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
De Republiek heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor de Republiek toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt A&E in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Republiek begroot op € 2.830,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien A&E deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren M.J. Kroeze, als voorzitter, C.H. Sieburgh en A.E.B. ter Heide, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op
24 september 2021.