In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) Franklin en Cehave zijn met ingang van 1 januari 1999 een joint venture-overeenkomst aangegaan. De overeenkomst is vastgelegd in een akte van 7 juni 1999 (hierna: de joint venture-overeenkomst).
(ii) Ter uitvoering van de joint venture-overeenkomst is InCo-öp B.V. (hierna: InCo-öp) opgericht. Franklin en Cehave verkregen elk 50% van de aandelen in InCo-öp.
(iii) Cehave heeft de joint venture-overeenkomst opgezegd tegen 31 december 2000. Feitelijk is de samenwerking in de joint venture per 31 december 2001 geëindigd.
(iv) Art. 10 lid 6 van de joint venture-overeenkomst luidt als volgt:
“(…)
Ingeval van opzegging met inachtneming van het hiervoor bepaalde is de opzeggende aandeelhouder verplicht de aandelen in de vennootschap van de wederpartij over te nemen voor een bedrag vast te stellen door 3 deskundigen tenzij de aandeelhouder aan wie wordt opgezegd de aandelen van de opzeggende aandeelhouder wenst over te nemen.
De aandeelhouder aan wie wordt opgezegd heeft derhalve de keuze: of hij draagt zijn aandelen over aan de opzeggende partij of hij neemt de aandelen van de opzeggende partij over, in welk geval de overnameprijs eveneens wordt vastgesteld conform het hier bepaalde.
(…) Het door de 3 deskundigen vast te stellen bedrag wordt bepaald met inachtneming van de volgende uitgangspunten:
1. De opzeggende aandeelhouder vergoedt aan de wederpartij de waarde van diens aandelen, zijnde 50% van: het zichtbaar eigen vermogen van de Vennootschap, vermeerderd met eventuele stille reserves in de aanwezige activa, uitgaande van de going-concern waarde.
2. Ingeval van opzegging door Cehave (…) vóór 1 januari 2003 zal Cehave (…) aan [Franklin] of daarmee gelieerde vennootschap bovendien een vergoeding betalen ter grootte van het percentage van de margederving van Franklin als hierna omschreven, van de omzet van Franklin in het kalenderjaar waarin wordt opgezegd. Met margederving wordt bedoeld het marge nadeel van Franklin door het wegvallen van de schaalvoordelen van de joint-venture.
(…)”
(v) Ter vaststelling van de waarde (van 50%) van de aandelen in InCo-öp en de hoogte van de margederving als bedoeld in art. 10 lid 6 van de joint venture-overeenkomst hebben partijen ieder een deskundige benoemd en hebben deze deskundigen een derde deskundige laten benoemen door het Nivra.
De deskundigen hebben op 31 maart 2005 een (definitief) bindend advies uitgebracht. Daarin is de waarde van de aandelen per ultimo 2001 vastgesteld op fl. 843.089,-- (€ 382.577,--) en de margederving op fl. 18.616, (€ 8.448,).