ECLI:NL:HR:2021:1171

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 juli 2021
Publicatiedatum
15 juli 2021
Zaaknummer
20/00207
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van een arbitraal vonnis en de gevolgen voor de verplichting tot betaling

In deze zaak heeft Wells Ultimate Service LLC (hierna: Wells) cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag, dat een arbitraal vonnis heeft vernietigd. Het arbitrale vonnis was gewezen in een geschil tussen Wells en Bariven S.A. (hierna: Bariven) over de betaling van een koopprijs van USD 11.732.456,14 voor twee grote motoren. Bariven had de betaling geweigerd en stelde dat de koopovereenkomst nietig was wegens corruptie. De Hoge Raad oordeelt dat het hof ten onrechte het arbitrale vonnis heeft vernietigd, omdat Bariven geen vernietigingsgronden heeft aangevoerd tegen de zelfstandig dragende grond van de verplichting tot betaling. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof en wijst de vordering van Bariven tot vernietiging van het arbitrale vonnis af. Tevens wordt Bariven veroordeeld in de kosten van de procedure.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer20/00207
Datum16 juli 2021
ARREST
In de zaak van
WELLS ULTIMATE SERVICE LLC,
gevestigd te Houston, Texas, Verenigde Staten van Amerika,
EISERES tot cassatie,
hierna: Wells,
advocaten: B.T.M. van der Wiel en R.R. Verkerk,
tegen
BARIVEN S.A.,
gevestigd te Caracas, Venezuela,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: Bariven,
advocaat: D.M. de Knijff.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
het arbitrale vonnis in de zaak 21754/FS van het scheidsgerecht te Den Haag van 23 maart 2018 (hierna: het arbitrale vonnis);
het arrest in de zaak 200.244.714/01 van het gerechtshof Den Haag van 22 oktober 2019.
Wells heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Bariven heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor Wells mede door J.H.G. Hordijk.
De conclusie van de Advocaat-Generaal R.H. de Bock strekt tot verwerping van het cassatieberoep. De advocaat van Wells heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Uitgangspunten en feiten

2.1
In cassatie kan worden uitgegaan van de feiten en omstandigheden vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 1.1-1.21. Deze komen, voor zover van belang voor het navolgende, op het volgende neer.
(i) Bariven is een vennootschap naar Venezolaans recht. Zij is een dochtermaatschappij van Petróleos de Venezuela S.A. (hierna: PDVSA), het staatsolie- en gasbedrijf van Venezuela. Bariven verzorgt de inkoop van materialen, waaronder onderdelen en apparatuur, die andere dochtermaatschappijen van PDVSA nodig hebben voor productie- en raffinageactiviteiten.
(ii) Wells is een vennootschap naar het recht van de staat Texas.
(iii) Wells en Bariven hebben op 11 december 2012 een overeenkomst gesloten inzake de verkoop en levering door Wells aan Bariven van twee grote motoren (zogenoemde
top drives, hierna te noemen: aandrijfmotoren) die worden gebruikt op een boorplatform voor de aandrijving van de boorinstallatie (hierna: de koopovereenkomst). De koopprijs bedroeg USD 11.732.456,14. Op de koopovereenkomst zijn algemene voorwaarden van PDVSA van toepassing die voorzien in de toepasselijkheid van Nederlands recht en arbitrage volgens het arbitragereglement van de
International Chamber of Commerce2012, door een scheidsgerecht bestaande uit drie leden en met als plaats van arbitrage Den Haag.
(iv) Wells heeft de aandrijfmotoren in juni 2014 aan Bariven geleverd. Bariven heeft de koopprijs van de aandrijfmotoren, ondanks sommaties van Wells, onbetaald gelaten.
(v) Op 11 maart 2016 heeft Wells de arbitrageprocedure tegen Bariven aanhangig gemaakt waarover de onderhavige vernietigingsprocedure gaat. In de arbitrageprocedure heeft Wells gevorderd om Bariven te veroordelen tot betaling van USD 11.732.456,14. Het verweer van Bariven tegen de vordering berustte – voor zover in cassatie van belang – op de grond dat de koopovereenkomst ingevolge art. 3:40 BW nietig is omdat zij onder invloed van corruptie tot stand is gekomen.
(vi) In het arbitrale vonnis heeft het scheidsgerecht de vordering van Wells tot betaling van USD 11.732.456,14 toegewezen.
2.2
In deze procedure heeft Bariven – voor zover in cassatie van belang – op grond van art. 1065 lid 1, onder e, Rv (strijd met de openbare orde) vernietiging gevorderd van het arbitrale vonnis. Daartoe heeft Bariven aangevoerd dat het arbitrale vonnis een overeenkomst bekrachtigt en legitimeert die onder invloed van corruptie tot stand is gekomen.
2.3
Het hof heeft het arbitrale vonnis, voor zover in cassatie van belang, vernietigd.

3.Beoordeling van het middel

3.1.1 Onderdeel 1 van het middel betoogt dat Wells zowel in de arbitrageprocedure als in de vernietigingsprocedure heeft benadrukt dat Bariven, ook indien de overeenkomst nietig zou worden geoordeeld, het door Wells gevorderde bedrag moet betalen. Het voert aan dat het scheidsgerecht de vordering van Wells heeft toegewezen op twee zelfstandig dragende gronden. Na de vordering te hebben toegewezen op grond van Barivens contractuele verplichting de koopprijs van de motoren te betalen, heeft het scheidsgerecht namelijk overwogen dat de vordering van Wells ook toewijsbaar is als de koopovereenkomst nietig of vernietigbaar zou zijn, omdat in dat geval de op Bariven rustende verplichting tot ongedaanmaking een bedrag zou belopen dat gelijk is aan de koopprijs. Tegen deze door het scheidsgerecht als
obiter dictumaangeduide overwegingen zijn door Bariven geen vernietigingsgronden gericht. De vernietigingsvordering van Bariven is uitsluitend gericht tegen het oordeel van het scheidsgerecht dat de overeenkomst niet nietig is. Door de vernietigingsvordering van Bariven desalniettemin toe te wijzen heeft het hof miskend dat een arbitraal vonnis dat op twee zelfstandig dragende gronden berust alleen kan worden vernietigd indien met succes vernietigingsgronden zijn gericht tegen beide gronden, aldus het onderdeel.
3.1.2 In de arbitrageprocedure heeft Wells van Bariven betaling gevorderd van USD 11.732.456,14. Aan deze vordering heeft zij ten grondslag gelegd nakoming, bestaande in de betaling van de koopprijs en, voor het geval de overeenkomst vernietigd zou worden, vergoeding van de waarde van de motoren. Het scheidsgerecht heeft de vordering van Wells weergegeven in hoofdstuk 9 van het arbitrale vonnis, getiteld “
Relief sought in the principal claim”. In dat hoofdstuk heeft het beide grondslagen vermeld waarop de vordering van Wells berust. Het heeft de tegenvordering van Bariven weergegeven in hoofdstuk 10 van het arbitrale vonnis, getiteld “
Relief sought in the counterclaim”. Het heeft vervolgens in hoofdstuk 13 van het arbitrale vonnis, getiteld “
Assessment of the principal claim”, onder D (“
Interim conclusion”), beslist dat de “
principal claim” van Wells tot betaling van USD 11.732.456,14 toewijsbaar is op de grondslag dat Bariven verplicht is de overeenkomst na te komen. Daarop heeft het in hetzelfde hoofdstuk 13, onder E (“
Further Observation”), laten volgen dat de vordering ook toewijsbaar is als de koopovereenkomst onderhevig zou zijn aan vernietiging wegens, onder meer, strijd met de openbare orde en dat in dat geval de op Bariven rustende vergoedingsplicht omdat zij de goederen niet kan teruggeven, een bedrag zou belopen dat gelijk is aan de koopprijs.
In het dictum van het arbitrale vonnis heeft het scheidsgerecht Bariven veroordeeld tot betaling van USD 11.732.456,14.
3.1.3 Bariven heeft aan haar vernietigingsvordering ten grondslag gelegd dat de inhoud van het arbitrale vonnis in strijd is met de openbare orde omdat het arbitrale vonnis de koopovereenkomst bekrachtigt en legitimeert terwijl deze onder invloed van corruptie tot stand is gekomen. Zij heeft geen vernietigingsgronden gericht tegen het deel van het arbitrale vonnis in hoofdstuk 13 onder E dat betrekking heeft op de op Bariven rustende verplichting tot ongedaanmaking in het geval de koopovereenkomst onderhevig zou zijn aan vernietiging wegens, onder meer, strijd met de openbare orde.
Wells heeft zich blijkens onder meer haar pleitnota en het proces-verbaal van de pleidooizitting in de vernietigingsprocedure wederom op het standpunt gesteld dat Bariven, ook indien de overeenkomst nietig zou worden geoordeeld, het door Wells gevorderde bedrag moet betalen. Bij conclusie van dupliek heeft Wells aangevoerd dat de stelling van Bariven dat zij niet voor de goederen zou hoeven te betalen omdat de koopovereenkomst door corruptie tot stand zou zijn gekomen, door het scheidsgerecht is verworpen niet alleen omdat Bariven haar stellingen niet heeft kunnen bewijzen, maar ook omdat een eventuele vernietiging van de koopovereenkomst niet tot gevolg kan hebben dat Bariven de goederen kan behouden zonder enige vergoeding aan Wells te betalen.
3.1.4 Voor beantwoording van de vraag of de overwegingen van het scheidsgerecht in hoofdstuk 13 onder E zijn beslissing zelfstandig dragen, is beslissend hoe die overwegingen, naar hun inhoud genomen, zich verhouden tot de beslissing in het dictum. Dat het scheidsgerecht die overwegingen “
obiter dictum” heeft genoemd, is hierbij niet beslissend. [1]
3.1.5 Hetgeen hiervoor in 3.1.2 is vermeld, laat geen andere uitleg toe dan dat de overwegingen van het scheidsgerecht met betrekking tot de onverschuldigde betaling als grondslag voor de verplichting van Bariven om het door Wells gevorderde bedrag van USD 11.732.456,14 te betalen, een grond betreft die het dictum zelfstandig draagt. Het begrip “
principal claim” is aangewend om de vordering van Wells tot betaling van USD 11.732.456,14 te duiden en deze te onderscheiden van de “
counterclaim” van Bariven. Het begrip omvat blijkens hoofdstuk 9 van het arbitrale vonnis beide gronden die Wells voor die vordering heeft aangevoerd. In hoofdstuk 13 van het arbitrale vonnis heeft het scheidsgerecht de vordering van Wells beoordeeld (“
Assessment of the principal claim”) en haar op beide grondslagen toewijsbaar geoordeeld. In het dictum is Bariven veroordeeld een bedrag van USD 11.732.456,14 aan Wells te betalen.
3.1.6 Hetgeen hiervoor in 3.1.3 en 3.1.5 is overwogen, betekent dat het hof de door Bariven ingestelde vernietigingsvordering slechts kon toewijzen als Bariven ook – en met succes – vernietigingsgronden zou hebben aangevoerd tegen de overwegingen in het arbitrale vonnis die betrekking hebben op de verplichting van Bariven tot vergoeding van de waarde van de geleverde goederen. Door ondanks het ontbreken van dergelijke vernietigingsgronden het arbitrale vonnis te vernietigen, heeft het hof miskend dat deze overwegingen de beslissing van het scheidsgerecht in het dictum zelfstandig dragen. De hierop gerichte klachten slagen.
3.1.7 De Hoge Raad kan zelf de zaak afdoen. Uit het voorgaande volgt dat de vernietigingsvordering van Bariven alsnog moet worden afgewezen.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt het arrest van het gerechtshof Den Haag van 22 oktober 2019;
- wijst de vordering van Bariven tot vernietiging van het arbitrale vonnis af;
- veroordeelt Bariven in de kosten van de procedure, tot op deze uitspraak aan de zijde van Wells begroot:
- bij het gerechtshof op € 27.274,--;
- in cassatie op € 7.802,07 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien Bariven deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident C.A. Streefkerk als voorzitter en de raadsheren C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock en A.E.B. ter Heide, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op
16 juli 2021.

Voetnoten

1.Vgl. HR 29 april 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ0713, rov. 3.5.