In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) Bij beschikking van 30 juni 2020 is een zorgmachtiging als bedoeld in art. 6:4 Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz) ten aanzien van betrokkene verleend tot en met 30 december 2020.
(ii) Op grond van deze zorgmachtiging is betrokkene opgenomen in een accommodatie van Antes Zorg te Capelle aan den IJssel (locatie Poortmolen).
(iii) Op 7 juli 2020 heeft de zorgverantwoordelijke aan de geneesheer-directeur verzocht de verantwoordelijkheid voor het verlenen van zorg op grond van de zorgmachtiging toe te wijzen aan een andere zorgaanbieder, namelijk aan GGZ Drenthe (locatie Beilen).
(iv) Op 8 juli 2020 heeft de geneesheer-directeur op de voet van art. 8:16 lid 1 Wvggz besloten de zorg toe te wijzen aan GGZ Drenthe.
(v) GGZ Drenthe heeft zich bereid verklaard tot het overnemen van de zorg.
(vi) Op 14 juli 2020 heeft betrokkene op de voet van art. 10:3, aanhef en onder l, Wvggz een klacht ingediend bij de klachtencommissie over de beslissing van de geneesheer-directeur tot toewijzing van de zorg aan GGZ Drenthe. In afwachting van de beslissing van de klachtencommissie is de uitvoering van de overplaatsing van betrokkene opgeschort.
(vii) Op 27 juli 2020 heeft de klachtencommissie de klacht wegens ontoereikende motivering gegrond verklaard en de beslissing van 8 juli 2020 vernietigd. De klachtencommissie heeft de geneesheer-directeur opdracht gegeven om binnen een week een nieuwe beslissing te nemen op de aanvraag van de zorgverantwoordelijke, met inachtneming van hetgeen de klachtencommissie had overwogen.
(viii) Op 30 juli 2020 heeft de geneesheer-directeur opnieuw op de voet van art. 8:16 lid 1 Wvggz besloten de zorg toe te wijzen aan GGZ Drenthe.
(ix) Op 6 augustus 2020 heeft betrokkene op de voet van art. 10:3, aanhef en onder l, Wvggz een klacht over de beslissing van 30 juli 2020 ingediend bij de klachtencommissie. In de klachtbrief vermeldt betrokkene, voor zover van belang, het volgende:
“(…) Een overplaatsing naar Beilen heeft voor [mij] heel ingrijpende gevolgen, zeker als het een overplaatsing is die voor lange tijd is. [De geneesheer-directeur] zegt er overigens niet bij voor hoelang ik daar dan zal moeten zijn. Mijn relatie zal op de klippen lopen en ik zal daar vereenzamen. Ook het vele nuttige werk dat ik in mijn eigen buurt (…) doe, kan ik dan niet meer doen. Mijn maatschappelijke participatie wordt daarmee teniet gedaan. De ‘gestructureerde omgeving’ die ik nodig heb, vind ik juist in Rotterdam, bij mijn vriendin en in mijn eigen buurt. (…)”