ECLI:NL:HR:2021:1151

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 juli 2021
Publicatiedatum
15 juli 2021
Zaaknummer
21/00295
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie in een zaak betreffende ondertoezichtstelling en omgangsregeling

In deze zaak heeft de moeder, wonende te [woonplaats], een verzoek tot cassatie ingediend tegen de beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De moeder was vertegenwoordigd door advocaat R.K. van der Brugge. De vader, wonende te [woonplaats], is niet verschenen en heeft geen verweerschrift ingediend. De Hoge Raad heeft de beschikking van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten van de moeder niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking. De Hoge Raad heeft daarbij verwezen naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Noord-Nederland en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, die relevant zijn voor het procesverloop. De conclusie van de Advocaat-Generaal, F.F. Langemeijer, strekte tot verwerping van het cassatieberoep, waarop de advocaat van de moeder schriftelijk heeft gereageerd. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het niet nodig is om te motiveren waarom de klachten niet tot vernietiging leiden, aangezien dit niet van belang is voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad heeft op 16 juli 2021 besloten het beroep te verwerpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer21/00295
Datum16 juli 2021
BESCHIKKING
In de zaak van
[de moeder],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
hierna: de moeder,
advocaat: R.K. van der Brugge,
tegen
[de vader],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de vader,
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de beschikkingen in de zaak C/17/156633 / FA RK 17-1175 van de rechtbank Noord-Nederland van 7 februari 2018, 22 mei en 30 oktober 2019;
de beschikking in de zaak 200.273.319/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 29 oktober 2020.
De moeder heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest en het aanvullend cassatierekest zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit.
De vader heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal in buitengewone dienst F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de moeder heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren C.H. Sieburgh, als voorzitter, H.M. Wattendorff en A.E.B. ter Heide, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op
16 juli 2021.