Uitspraak
wonende te [woonplaats],
gevestigd te [vestigingsplaats],
wonende te [woonplaats],
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
16 juli 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 juli 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door de vader van een ondercuratelestelde. De vader, die als verzoeker tot cassatie optrad, was het niet eens met de beschikking van het hof, waarin de ondercuratelestelling en het mentorschap waren vastgesteld. De advocaat van de vader, J.C. Zevenberg, heeft het cassatierekest ingediend, dat aan de beschikking was gehecht. De curator en de moeder, die als verweerders in cassatie optraden, zijn niet verschenen en hebben geen verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.
De Hoge Raad heeft de klachten van de vader over de beschikking van het hof beoordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de beschikking. Het was niet nodig om te motiveren waarom dit oordeel was gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft uiteindelijk besloten het beroep te verwerpen, waarmee de beschikking van het hof in stand bleef.