ECLI:NL:HR:2021:1075
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep inzake besluiten van de Sociale Verzekeringsbank
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbenden, [X 1] en [X 2], tegen de Raad van Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank. Het cassatieberoep is gericht tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 11 december 2020, waarin de hoger beroepen van belanghebbenden tegen eerdere uitspraken van de Rechtbank Midden-Nederland zijn behandeld. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en vastgesteld dat de klachten over de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep niet kunnen slagen. Gezien de omstandigheden heeft de Hoge Raad besloten om het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren op basis van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. Dit betekent dat de Hoge Raad geen verdere motivering voor deze beslissing zal geven. Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De uitspraak is gedaan door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, en is openbaar uitgesproken op 2 juli 2021.