Uitspraak
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
2.Beoordeling van de middelen in het principale en in het incidentele beroep
3.Beslissing
2 juli 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 juli 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende partneralimentatie en de geldigheid van huwelijkse voorwaarden. De man, verzoeker tot cassatie, heeft beroep ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof Amsterdam. De vrouw, verweerder in cassatie, heeft incidenteel cassatieberoep ingesteld. De advocaten van beide partijen hebben schriftelijk gereageerd op de conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers, die in beide beroepen tot verwerping heeft geconcludeerd.
De Hoge Raad verwijst in zijn uitspraak naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Amsterdam en het gerechtshof Amsterdam, waarin de feiten van de zaak zijn behandeld. De Hoge Raad heeft de klachten van de man en de vrouw beoordeeld, maar heeft geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad zowel het principale als het incidentele beroep verworpen, waarmee de beschikking van het hof in stand blijft. Deze uitspraak is gedaan door de raadsheren C.H. Sieburgh, A.E.B. ter Heide, F.R. Salomons, en openbaar uitgesproken door raadsheer M.J. Kroeze.