2.2.1Ten laste van de verdachte is - voor zover in cassatie van belang - bewezenverklaard dat:
“hij in de periode van 2 september 2016 tot en met 21 juni 2017 te Rotterdam en Leimuiden en Utrecht en Schoonhoven en Leiden en Spijkenisse, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk, tezamen en in vereniging met een ander, inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [benadeelde 5] (...) door
meermalen voedsel en een lijkwagen en uitvaartondernemer(s) en taxi’s en een escort en een schoonmaakbedrijf en een slotenmaker en een loodgieter bij die [benadeelde 5] (...) te laten komen en die [benadeelde 5] uit te schelden en te bedreigen
met het oogmerk die [benadeelde 5] (...) te dwingen iets te doen, te dulden en vrees aan te jagen.”
2.2.2De bewezenverklaring steunt onder meer op de volgende bewijsmiddelen:
“3. Een proces-verbaal van aangifte d.d. 22 februari 2017 van de politie Eenheid Rotterdam met nr. PL1700-2017052563-1. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 11 e.v.):
als verklaring van de aangever [benadeelde 5] :
Op 16 februari 2017 werd ik omstreeks 12:50 uur gebeld door een onbekend nummer. Ik hoorde een man tegen mij schelden: “Kankerschilder, de latex valt van de muur af.” De man zei tegen mij: “Ik kom met 10 man naar jouw woning toe”. Op 16 februari 2017 hebben vanaf 13.30 uur diverse bedrijven bij onze woning aan de [a-straat 1] te [plaats] aangebeld met de mededeling dat ze door ons zouden zijn gebeld om op ons adres goederen af te komen leveren. De bedrijven varieerden van een aantal pizzabezorgers tot 3 verschillende taxi’s. (...)
De politie is ter plaatse geweest en heeft gezien dat er nog tweemaal werd aangebeld bij mijn woning door een slotenmaker en een loodgieter, (...)
Genoemde man heeft op 21 februari 2017 een bedrijf genaamd Schoonmaakwoede op mijn adres afgestuurd om een hennepkwekerij op te ruimen. (...)
4. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 maart 2017 van de politie Eenheid Rotterdam met nr. PL1700-2017060036-2. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 27 e.v.):
als relaas van opsporingsambtenaren [verbalisant 1]:
Op 22 februari 2017 is een klantverzoek opgemaakt. Ik nam telefonisch contact op met de meldster van dit bericht. Zij gaf bij mij op te zijn: [betrokkene 6]. Zij verklaarde: “Ik ben werkzaam bij Monuta. Monuta is werkzaam op het terrein van uitvaartdiensten. Vandaag is het bedrijf door een man die belde met nummer [telefoonnummer 1]. Deze persoon vertelde dat een man genaamd [betrokkene 7], wonende aan de [a-straat 1] te Rotterdam was overleden en dat zij het lichaam moesten ophalen. Aan de hand van deze melding is een rouwauto met twee mensen van ons bedrijf naar het adres gestuurd. De rouwauto was omstreeks 20:00 uur op het adres [a-straat 1] ter plaatse. Er bleek op dat adres niemand te zijn overleden.
6. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 april 2017 van de politie Eenheid Rotterdam met nr. PL1700-2017052563-22. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 84):
als relaas van opsporingsambtenaar [verbalisant 2]:
Op 5 april 2017 werd ik telefonisch geïnformeerd door aangever [benadeelde 5] . Hij verklaarde dat hij zojuist gebeld was door de man die hem al eerder gebeld had en had uitgescholden. Nu had de zijn belager hem gebeld met het telefoonnummer [telefoonnummer 2] en had [benadeelde 5] uitgescholden voor kankerbeunhaas met je kankerfamilie. Daarna had de belager het gesprek beëindigd.
7. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 april 2017 van de politie Eenheid Rotterdam met nr. PL1700-2017052563-29. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 116):
als relaas van opsporingsambtenaar [verbalisant 2]:
Ik ontving op 15 april 2017 een bericht van aangever [benadeelde 5] . Aangever [benadeelde 5] verklaarde in zijn bericht dat er op vrijdag 14 april 2017 weer diverse bezorgers met eten waren gekomen en hadden aangebeld op de deurbel die toebehoort aan zijn woning.
8. Een proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 22 mei 2017 van de politie Eenheid Rotterdam met nr. PL1700-2017052563-32. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven ‑ (blz. 126):
als verklaring van aangever [benadeelde 5] :
Op 21 mei 2017 werd er aangebeld bij mij in de flat aan de portiekdeur. Ik heb naar buiten gekeken en zag een bezorger staan.
9. Een proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 31 mei 2017 van de politie Eenheid Rotterdam met nr. PL1700-2017052563-36. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven ‑ (blz. 129):
als verklaring van aangever [benadeelde 5] :
Op 30 mei 2017 werd ik gebeld met het telefoonnummer [telefoonnummer 3]. Ik hoorde dat een mannenstem mij vertelde dat ik nog een rekening had openstaan. Ik hoorde vervolgens dat deze man begon te schelden tegen mij. Ik herkende daarop deze stem als de man die mij eerder belaagd heeft. Ik hoorde dat hij het volgende tegen mij riep: “Kankerlijer, kankerflikker, kankerfamilie. Kankerhond, je durft niets meer zeker he? Lafbek. Je bent gewoon een laffe hond, kankerlijer.”
2.3.2Het bij het schadeformulier als bijlage 1 gevoegde schadeonderbouwingsformulier houdt onder meer het volgende in:
“Psychische gevolgen
Benadeelde geeft aan dat het allemaal begonnen is met een telefoongesprek waarin benadeelde en zijn schilderwerk werd uitgescholden. Benadeelde schrok hiervan, maar vond het ook vreemd tegelijkertijd. Vanaf dit moment is het veelvuldig lastigvallen gestart.
Het belagen ging dagen door en dan was het weer even rustig. Ook werd benadeelde van verschillende mobiele nummers gebeld. Het ging hem niet in zijn koude kleren zitten. Door de belaging ontstond er enorme spanning en hierdoor was het voor benadeelde erg lastig zich te kunnen concentreren op zijn werk. In huis ging de deurbel constant. Er werd zelfs dag en nacht aangebeld. Benadeelde bleef steeds open doen en iedereen te woord staan en uitleg geven dat hij geen bestelling had geplaatst. Dit was erg vermoeiend.
Ook werd benadeelde midden in de nacht opgebeld en er werd dan gescholden. Benadeelde probeerde in het begin nog wat te zeggen als hij in de nacht gebeld werd, maar het werd zo vermoeiend en frustrerend dat wanneer benadeelde zijn telefoon opnam, hij niets meer zei.
Het was niet alleen erg vervelend en frustrerend voor benadeelde maar ook voor zijn gezin. Zijn dochter heeft er erg onder geleden, vooral toen er midden in de nacht een lijkwagen naar hun huis is gestuurd. Dit heeft er zowel bij benadeelde als bij zijn gezin behoorlijk in gehakt.
Benadeelde heeft slapeloze nachten gehad. Hij lag dan te piekeren over alles en kreeg het maar niet uit zijn hoofd.
Wanneer benadeelde aan het werk was, maakte hij zich erg druk om de veiligheid van zijn gezin en kon hij zich minder goed concentreren op zijn werkzaamheden. Hij is hierdoor ook opdrachten en inkomsten misgelopen.
Sinds het voorval is benadeelde alert en op zijn hoede op straat. Hij heeft toch het idee dat hij vanuit de verte in de gaten wordt gehouden door verdachte.
Benadeelde en zijn gezin hebben in het begin bijgehouden welke bedrijven allemaal aan de deur zijn geweest, maar dit was op een gegeven moment niet meer bij te houden omdat het er zoveel waren en de bedrijven soms vijf minuten na elkaar aanbelden op een dag.
Vergelijkbare jurisprudentie
De smartengeldvergoeding van Gerechtshof Leeuwarden van 08-04-2011, parketnummer 24003214 bedraagt, geïndexeerd naar de normen van het jaar waarin het delict is gepleegd, te weten 22-09-2016 t/m 21-06-2017, € 2.160,00.
Er is geen vergelijkbare uitspraak gevonden, ter referentie wordt verwezen naar bovengenoemde uitspraak ter indicatie.
Het meest opvallende verschil met de uitspraak is de wijze van belaging. Valse bestellingen in allerlei varianten, tot en met een lijkwagen midden in de nacht. Hetgeen allemaal ongedaan gemaakt moest worden. Anders is ook de duur; niet 5 maanden, maar 9 maanden. Het hele gezin van benadeelde heeft er onder te lijden gehad.
Dit leidt tot de conclusie dat de immateriële schade van benadeelde gezien de omstandigheden, de ernst en de gevolgen in redelijkheid is te stellen op ten minste € 3.000,00 en thans opeisbaar is.”
2.3.3De bijgevoegde schriftelijke slachtofferverklaring houdt onder meer het volgende in:
“In huis heeft het lastigvallen en het constant aan de deur gebeld worden door bedrijven veel spanning veroorzaakt. Ik was op een gegeven moment niet meer in staat mijn werk gewoon uit te voeren. Ik kon me niet concentreren. Wanneer ik aan het werk was maakte ik me erg druk over de veiligheid van mijn gezin. Als verdachten al hiertoe in staat zijn ons als gezin zo lastig te vallen, waar kunnen ze dan nog meer toe in staat zijn. Deze gedachte ging vaak door mijn hoofd.
Mijn gezin is ook echt bang geweest. Bang omdat wij niet wisten wie ons dit aandeed. Niemand voelde zich meer veilig in huis.
Op een gegeven moment is er zelfs midden in de nacht een lijkwagen naar mijn adres gestuurd. Mijn dochter was er helemaal kapot van bij het zien van de lijkwagen die voor mij was gestuurd. Dit heeft er hard ingehakt bij mij en mijn gezin. Mijn dochter heeft er vooral onder geleden.
Door dit alles heb ik slapeloze nachten gehad. Ik lag te piekeren over het gebeuren en vroeg me af wie de stalkers waren en waarom iemand zoiets deed. (...)
Op straat was ik door dit alles extra op mijn hoede en alert. Vooral bij het openen van de deur bleef ik alert. Je weet maar nooit wie of wat verdachte nu weer mijn kant op zou sturen. Ik had het idee dat ik op straat in de gaten werd gehouden. (...)”
2.3.4Uit het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 26 februari 2019 blijkt dat de gemachtigde van de benadeelde partijen het woord heeft gevoerd overeenkomstig zijn overgelegde en in het procesdossier gevoegde schriftelijke aantekening. Deze houdt - voor zover in cassatie van belang - het volgende in:
“Ik ben hier vandaag namens 5 slachtoffers die zich als benadeelde partij hebben gevoegd in het strafproces. 4 van deze slachtoffers hebben gebruik willen maken van hun spreekrecht of hebben een schriftelijke slachtofferverklaring opgesteld. In die verklaringen en de vorderingen benadeelde partij komt duidelijk naar voren welke impact het gedrag van verdachten heeft gehad op benadeelden.
Van die gevolgen wil ik er één nogmaals benadrukken. Benadeelden hebben lange tijd geen idee gehad wie hen aan het stalken was en hen is voorgehouden dat er een opdrachtgever was. (...)
Dat maakt deze zaak uniek. Bij alle benadeelden heeft u kunnen lezen, of heeft u gehoord, dat zij lange tijd zoekende zijn geweest naar de oorzaak van de stalking. Zij zijn nog erg wantrouwend geweest naar mensen in hun omgeving en kunnen het idee van die opdrachtgever, zelfs nu, nog maar moeilijk loslaten.
Door de vele conflicten met bezorgers voelden benadeelden zich ernstig lastiggevallen bij hun eigen woning en bij elke klank van de deurbel konden zij wel door de grond zakken. Het heeft gezorgd voor stress, angst en een gevoel van onveiligheid op straat en in hun eigen woning. En natuurlijk is dat gevoel erg gezakt ruim een jaar na de uitspraak van 6 december 2017, maar het komt nog regelmatig naar boven.”
2.4.1Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot betaling van € 1.500 ter zake van immateriële schade aan de benadeelde partij [benadeelde 5] . Het heeft daartoe het volgende overwogen:
“Vordering tot schadevergoeding van [benadeelde 5] .
In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde 5] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden schade als gevolg van het aan de verdachte ten laste gelegde, tot een bedrag van € 4.541,- aan materiële schade en tot een bedrag van € 3.000,- aan immateriële schade, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente over dit totale bedrag van € 7.541,00.
De advocaat-generaal heeft - zoals reeds overwogen - geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met vermeerdering van de wettelijke rente.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Het hof is voorts van oordeel dat aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde. De vordering leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor hoofdelijke toewijzing tot een bedrag van € 1.500,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 februari 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 5]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 6.041,-, met rente, aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen dat bedrag, met rente, aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 5] .”