ECLI:NL:HR:2020:863
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J. Koopman
- E.N. Punt
- L.F. van Kalmthout
- M.E. van Hilten
- E.F. Faase
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake omzetbelasting
In deze zaak heeft [X1] B.V. en [X2] B.V. c.s. (hierna: belanghebbende) beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 4 april 2018, met nummer 17/00319. Dit hoger beroep volgde op een eerdere uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. ARN 16/1379) betreffende het door belanghebbende op aangifte voldane bedrag aan omzetbelasting over het tijdvak oktober 2010. De belanghebbende heeft een middel voorgesteld in het cassatieberoep, waarop de Staatssecretaris van Financiën een verweerschrift heeft ingediend.
De Hoge Raad heeft het voorgestelde middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet kan leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft in dit geval geen verdere motivering hoeven geven voor zijn oordeel, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is uitgesproken op 15 mei 2020 door de vice-president R.J. Koopman, samen met de raadsheren E.N. Punt, L.F. van Kalmthout, M.E. van Hilten en E.F. Faase, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski.