ECLI:NL:HR:2020:813
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard in belastingzaak betreffende onroerende zaken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 mei 2020 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X] te [Z] tegen het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE DE FRYSKE MARREN. Het cassatieberoep was gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 7 mei 2019, waarin het hoger beroep van belanghebbende tegen eerdere uitspraken van de Rechtbank Noord-Nederland werd behandeld. De Rechtbank had zich eerder uitgesproken over beschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslagen in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2016, met betrekking tot de onroerende zaken gelegen aan [a-straat 1] en [a-straat 2] te [Q]. Daarnaast betroffen de aanslagen ook de rioolheffing en forensenbelasting voor het jaar 2016 voor de laatstgenoemde onroerende zaak.
De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van het Hof niet gegrond zijn. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen om advies uit te brengen, maar de Hoge Raad heeft besloten dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Daarom heeft de Hoge Raad gebruikgemaakt van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals voorzien in artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Wat betreft de proceskosten heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 1 mei 2020.