ECLI:NL:HR:2020:777
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen uitspraak Rechtbank Noord-Holland inzake belastingkwestie
In deze zaak heeft belanghebbende, [X] te [Z], beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland van 16 september 2019, nr. HAA 19/1633 V. Dit beroep was gericht tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank van 27 mei 2019. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld naar aanleiding van het ingediende middel door belanghebbende. Het Dagelijks Bestuur van Cocensus, gevestigd te Hoofddorp, heeft een verweerschrift ingediend, waarop belanghebbende een conclusie van repliek heeft gegeven. Het Dagelijks Bestuur heeft vervolgens een conclusie van dupliek ingediend.
De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet kan leiden tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven voor dit oordeel, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 24 april 2020 door de raadsheer M.A. Fierstra als voorzitter, samen met de raadsheren J. Wortel en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.