Uitspraak
1.Geding in cassatie
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam heeft een conclusie van dupliek ingediend.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 april 2020 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende, [X] te [Z], tegen het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Amsterdam. De zaak betreft een verzoek om een beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) voor het jaar 2015. Belanghebbende was medegerechtigd tot het erfpachtrecht van een onroerende zaak in Amsterdam en had verzocht om een beschikking die de heffingsambtenaar had geweigerd. Na een procedure in bezwaar, beroep en hoger beroep, heeft belanghebbende geen beschikking verkregen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten van belanghebbende gegrond zijn, op basis van eerdere uitspraken, en dat de weigering van de heffingsambtenaar onterecht was. De Hoge Raad heeft de uitspraken van het Hof, de Rechtbank en de heffingsambtenaar vernietigd en de heffingsambtenaar opgedragen om de gevraagde beschikking te geven. Tevens zijn de proceskosten aan belanghebbende vergoed.