Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
7 januari 2020.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 13 december 2018 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1957. De verdachte is beschuldigd van poging tot zware mishandeling in het verkeer, waarbij hij met aanmerkelijke snelheid op een verkeersregelaar is ingereden, die op de motorkap van zijn voertuig belandde en een stuk is meegevoerd. De Hoge Raad behandelt het cassatieberoep dat is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door zijn advocaat J. Boksem uit Leeuwarden. De Advocaat-Generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelt dat het middel van cassatie niet kan leiden tot cassatie, omdat het niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep op 7 januari 2020, waarbij de uitspraak is gedaan door vice-president J. de Hullu en de raadsheren V. van den Brink en A.E.M. Röttgering, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.