Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
Met dat oordeel heeft het Hof tot uitdrukking gebracht dat de Inspecteur zich met verwijzing naar de hem ter beschikking staande informatie in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de gevraagde gegevens en bescheiden van belang kunnen zijn voor de beoordeling van de binnenlandse belastingplicht van de erflater in de desbetreffende jaren. [1] Het middel mist doel voor zover het bestrijdt dat artikel 47 AWR aan de inspecteur de bevoegdheid verleent om informatie van de belastingplichtige te vragen die van belang is om te kunnen vaststellen of de bevoegdheid tot navordering bestaat. Het bestreden oordeel is ook niet onbegrijpelijk en is toereikend gemotiveerd.
Het eerste middel faalt.