ECLI:NL:HR:2020:635

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 april 2020
Publicatiedatum
8 april 2020
Zaaknummer
20/00093
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie tegen uitspraak van de Centrale Raad van Beroep

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 april 2020 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van belanghebbende, [X] te [Z], tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 6 juni 2016. De Centrale Raad van Beroep had eerder het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland van 26 juli 2018, waarin een verzoek om schadevergoeding werd afgewezen, behandeld. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling gekeken naar de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie. Volgens artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie kan de Hoge Raad alleen kennisnemen van cassatieberoepen tegen uitspraken van de bestuursrechter als dit bij wet is bepaald. In dit geval was er geen wettelijke bepaling die het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep mogelijk maakte. Daarom heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. Tevens heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De uitspraak is gedaan door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, en is openbaar uitgesproken op 10 april 2020.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer20/00093
Datum10 april 2020
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 6 juni 2016, nr. 18/4786 AW, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland van 26 juli 2018 (nr. 17/5808) betreffende de afwijzing van een verzoek om schadevergoeding.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Ingevolge artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie neemt de Hoge Raad alleen kennis van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter voor zover dit bij wet is bepaald. Er is geen wettelijke bepaling die beroep in cassatie openstelt tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep als deze. Het beroep in cassatie moet daarom niet‑ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 10 april 2020.