ECLI:NL:HR:2020:604
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak over toeristenbelasting door gemeente Ommen
In deze zaak heeft [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 30 april 2019, nr. 17/00891. Dit hoger beroep was ingesteld tegen een uitspraak van de Rechtbank Overijssel (nr. Awb 17/633) betreffende de aan belanghebbende opgelegde aanslagen in de toeristenbelasting voor de jaren 2013, 2014 en 2015 door de gemeente Ommen. De belanghebbende heeft een aantal klachten ingediend tegen de uitspraak van het Hof, waarop het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ommen (hierna: het College) een verweerschrift heeft ingediend. Na de indiening van een conclusie van repliek door de belanghebbende en een conclusie van dupliek door het College, heeft de Hoge Raad de klachten beoordeeld.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten van de belanghebbende niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven voor dit oordeel, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, en dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 10 april 2020.