ECLI:NL:HR:2020:559
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen uitspraak Centrale Raad van Beroep inzake besluiten Sociale Verzekeringsbank
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door belanghebbenden, waaronder [X1] LTD te [Z], Cyprus, en andere betrokkenen, tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 28 februari 2019. De zaak betreft besluiten van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) die zijn genomen op basis van artikel 16 van de Verordening (EG) 987/2009 van 16 september 2009. De belanghebbenden hebben een middel voorgesteld in hun cassatieberoep, waarop de SVB een verweerschrift heeft ingediend. De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet kan leiden tot vernietiging van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, en dit arrest is uitgesproken op 3 april 2020 door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in aanwezigheid van waarnemend griffier F. Treuren.