ECLI:NL:HR:2020:534

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 maart 2020
Publicatiedatum
26 maart 2020
Zaaknummer
19/02933
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopig deskundigenverhoor in cassatie tegen de Politie

In deze zaak heeft verzoeker, wonende te [woonplaats], cassatie ingesteld tegen de beschikking van het gerechtshof Den Haag van 26 maart 2019. De Hoge Raad heeft de beschikking van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten van verzoeker niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Politie, als verweerder in cassatie, is niet verschenen en heeft geen verweerschrift ingediend. De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal was om het cassatieberoep te verwerpen.

De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen in de feitelijke instanties, waaronder een beschikking van de rechtbank Den Haag van 1 juni 2017. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het niet nodig is om te motiveren waarom de klachten niet tot vernietiging leiden, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en verzoeker veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Politie zijn begroot op nihil. Deze beschikking is gegeven op 27 maart 2020 en openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer19/02933
Datum27 maart 2020
BESCHIKKING
In de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
hierna: [verzoeker],
advocaat: J.H. van Gelderen,
tegen
De publiekrechtelijke rechtspersoon met wettelijke taak de POLITIE,
gevestigd te Den Haag,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: de Politie,
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de beschikking in de zaak C/09/522574/HA RK 16-589 van de rechtbank Den Haag van 1 juni 2017;
de beschikking in de zaak 200.221.548/01 van het gerechtshof Den Haag van 26 maart 2019.
[verzoeker] heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit. De Politie heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [verzoeker] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Politie begroot op nihil.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, H.M. Wattendorff en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op
27 maart 2020.