ECLI:NL:HR:2020:516
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak over onroerendezaakbelastingen gemeente Sliedrecht
In deze zaak heeft de Stichting [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam van 26 februari 2019, nr. ROT 16/8202. De zaak betreft de aan belanghebbende opgelegde aanslagen in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Sliedrecht voor het jaar 2016, specifiek met betrekking tot de onroerende zaak gelegen aan [a-straat 1] te [Q]. De belanghebbende heeft een aantal klachten ingediend tegen de uitspraak van de Rechtbank, waarop het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sliedrecht een verweerschrift heeft ingediend.
De Hoge Raad heeft de klachten van de belanghebbende beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank. De Hoge Raad heeft in zijn oordeel geen verdere motivering hoeven geven, aangezien de klachten niet relevant waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is gewezen door de vice-president G. de Groot als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, en is op 27 maart 2020 in het openbaar uitgesproken.