ECLI:NL:HR:2020:516

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 maart 2020
Publicatiedatum
25 maart 2020
Zaaknummer
19/01772
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak over onroerendezaakbelastingen gemeente Sliedrecht

In deze zaak heeft de Stichting [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam van 26 februari 2019, nr. ROT 16/8202. De zaak betreft de aan belanghebbende opgelegde aanslagen in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Sliedrecht voor het jaar 2016, specifiek met betrekking tot de onroerende zaak gelegen aan [a-straat 1] te [Q]. De belanghebbende heeft een aantal klachten ingediend tegen de uitspraak van de Rechtbank, waarop het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sliedrecht een verweerschrift heeft ingediend.

De Hoge Raad heeft de klachten van de belanghebbende beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank. De Hoge Raad heeft in zijn oordeel geen verdere motivering hoeven geven, aangezien de klachten niet relevant waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is gewezen door de vice-president G. de Groot als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, en is op 27 maart 2020 in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer19/01772
Datum27 maart 2020
ARREST
in de zaak van
STICHTING [X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE SLIEDRECHT
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam van 26 februari 2019, nr. ROT 16/8202, betreffende de aan belanghebbende opgelegde aanslagen in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Sliedrecht voor het jaar 2016 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Q] .

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sliedrecht heeft een verweerschrift ingediend.

2.Beoordeling van de klachten

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de Rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G. de Groot als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 27 maart 2020.