ECLI:NL:HR:2020:515

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 maart 2020
Publicatiedatum
25 maart 2020
Zaaknummer
19/01769
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Den Haag inzake onroerendezaakbelastingen gemeente Nissewaard

In deze zaak heeft het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nissewaard beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 26 februari 2019, met nummer BK-18/00836. Dit hoger beroep volgde op een eerdere uitspraak van de Rechtbank Rotterdam (nr. ROT 17/3782) die betrekking had op aanslagen in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2016, specifiek voor de onroerende zaak gelegen aan [a-straat 1] te [Q]. De belanghebbende in deze zaak is Stichting [X] te [Z].

De Hoge Raad heeft de klacht van het College beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat deze niet kon leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven voor dit oordeel, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond. Dit arrest is gewezen door de raadsheren M.A. Fierstra, J. Wortel en A.F.M.Q. Beukers–van Dooren, en is openbaar uitgesproken op 27 maart 2020. Tevens is er een griffierecht van € 519 geheven van het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nissewaard.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer19/01769
Datum27 maart 2020
ARREST
in de zaak van
het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE NISSEWAARD
tegen
STICHTING [X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 26 februari 2019, nr. BK-18/00836, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam (nr. ROT 17/3782) betreffende aanslagen in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Nissewaard voor het jaar 2016 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Q].

1.Geding in cassatie

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een klacht aangevoerd.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

2.Beoordeling van de klacht

De Hoge Raad heeft de klacht over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klacht niet kan leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klacht is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren M.A. Fierstra, J. Wortel en A.F.M.Q. Beukers–van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 27 maart 2020.
Van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard wordt een griffierecht geheven van € 519.