In deze zaak hebben eisers, wonende in Spanje, cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De Hoge Raad heeft de klachten van eisers over het arrest beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De eisers hebben schade geleden in Nederland, wat de bevoegdheid van de Nederlandse rechter bevestigt. De conclusie van de Advocaat-Generaal strekte tot verwerping van het cassatieberoep, en de advocaat van eisers heeft hier schriftelijk op gereageerd. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op nihil aan de zijde van de verweerder, die niet verschenen was.