ECLI:NL:HR:2020:427
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake de Participatiewet
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 maart 2020 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie van belanghebbende, [X] te [Z], tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 20 september 2019. Het beroep in cassatie was gericht tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, die op haar beurt het hoger beroep van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland behandelde. Deze laatste uitspraak betrof een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerenveen, genomen op basis van de Participatiewet.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het beroepschrift in cassatie niet tijdig was ingediend. De griffier van de Centrale Raad van Beroep had op 1 oktober 2019 een afschrift van de uitspraak aan de partijen verzonden, en de termijn voor het indienen van het beroepschrift eindigde op 12 november 2019. Het beroepschrift werd echter pas op 30 december 2019 bij de Hoge Raad ingediend, wat betekent dat het niet binnen de wettelijke termijn was ingediend. De Hoge Raad heeft belanghebbende de gelegenheid gegeven om te verklaren waarom de termijn was overschreden, maar de aangevoerde redenen werden niet als voldoende geacht om het verzuim te rechtvaardigen.
Daarom heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. Deze beslissing is openbaar uitgesproken door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in aanwezigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.